Interview

Mark Bellido

Wauter Mannaert


Interview: Wouter Mannaert en Mark Bellido – Strip: El Mesias.

Ja, eindelijk. Mijn eerste Nederlandstalige interview is een feit. Wouter Mannaert zal aan de tand gevoeld worden in zijn en mijn moedertaal. Op de rooster gelegd, ja, zo zou ik het omschrijven. Vol goede moed zak ik dus naar het Belgisch stripmuseum af. Een druilerige dag had me al moeten waarschuwen maar met mijn stoute schoenen aan kon niets me deren.
In de cafetaria ontmoet ik eindelijk en voor het eerst Reinout Vangeel, onze nieuwe hoop en toeverlaat bij Ballon. De reporter van Cutting Edge stelt zijn laatste vragen… in het Engels. Ook scenarist van El Mesias, Mark Bellido, is namelijk op de afspraak aanwezig. Daar gaat mijn goed voorbereidde, Nederlandstalige interview. Maar dat beiden me te woord wilden staan was natuurlijk een stimulans om het beste Engels boven te halen dat in mijn mogelijkheden lag.

https://fbcdn-sphotos-g-a.akamaihd.net/hphotos-ak-xfp1/v/t1.0-9/10996522_10205933456195497_4021500178013985976_n.jpg?oh=fcd81b9c61d0d65ab6491b9cb559a21c&oe=557D6CF0&__gda__=1434587797_84fb1e7795527edcd20a4764b3d394e4

Stripinfo (SI): Mag ik, als introductie vragen om jullie even kort voor te stellen aan de lezers van Stripinfo.be?
Mark Bellido (MB): Moet ik mijn naam geven? (lacht)

SI: Neen, tot daar kan ik nog volgen.
MB: Ik studeerde Beeldende kunst maar startte vanaf mijn zeventiende als fotojournalist gedurende verschillende jaren. Eerlijk gezegd heb ik nooit enige passie gevoeld voor strips. Echt niet. Ik ben een verhalenverteller. Ik heb al twee boeken, twee romans geschreven toen ik jonger was. Daarna schreef ik artikels voor de pers. En ik heb ook verschillende jaren als bodyguard gewerkt in het Baskenland tegen terroristen, de ETA. Ik wou een boek schrijven tijdens de trip naar Santiago de Compostella om te breken met mijn verleden, met mijn bodyguard zijn. Daar ontmoette ik Judith van Istendael en zij stelde me voor om dat verhaal (zijn ervaringen met de terroristische beweging in Baskenland) te gieten in een Graphic Novel. Ik dacht bij mezelf: ‘waarom ook niet, dat is een andere manier om verhalen te vertellen.’ Op die manier ben ik bij Wouter beland. Die werkt namelijk in hetzelfde atelier als Judith. Ik vertelde haar over het dorpje Marinaleda en dat vond ze een echt symbolisch verhaal dat op papier diende gezet te worden. Ze vond dat Wouter hier zeer voor geschikt was.

Wouter Mannaert (WM) : Ik kan daar maar enkele dingen aan toevoegen. Tijdens mijn studies werd de striprichting aan Sint-Lucas opgericht met onder andere Johan Stuyck, Bob de Moor, om er maar enkele te noemen. Ik koos toen niet onmiddellijk voor strips maar was in die richting wel aan het experimenteren. Dus na mijn studies was het tijd om die weg verder in te slagen. Ik startte met mijn eerste project, samen met Pierre De Jaegher, Ondergrond , dat in 2010 uitkwam, gepubliceerd door Oog&Blik/De Bezige Bij. Deze strip was mijn leerschool.
De publicatie van ‘Ondergrond’ was tijdens de overdracht van Oog & Blik naar De Bezige Bij. Nogal chaotisch, dus. Ik had mijn contract nog bij O&B en we verhuisden naar De Bezige Bij en blijkbaar hebben de journalisten toen nooit hun exemplaar ontvangen waardoor de strip niet echt in de kijker kwam. Dat even terzijde, natuurlijk.
Enfin, back on topic: Eind 2011 of begin 2012 kwam ik Mark tegen.

MB: In feite kwamen we elkaar in 2010 tegen. Ik was erbij, bij ‘Underground’ (ondergrond) .

WM: Ondergrond was het eerste scenario van Pierre de Jaegher. Hij schreef een utopisch verhaal over de crisis maar op een komische manier. Een verhaal waar verschillende mensen zich letterlijk ondergronds verstoppen voor de crisis, wachtend tot die over gaat. Maar dan meer op een hippie manier: we hebben niets te doen met deze samenleving, we leven maar verstoppen ons, we houden ons stil en hopen dat alles voorbij gaat. Maar alles gaat dus mis.
Na dit verhaal wou ik nog meer ‘utopische’ verhalen doen en het verhaal dat Mark me voorstelde paste volledig in het plaatje.

http://www.wautermannaert.be/wp-content/uploads/2015/01/cover-elmesias-banner.jpg

SI: Was de afstand geen belemmering?
WM: Neen, niet echt. Hij kwam naar Brussel

MB: Wel niet de hele tijd van het verhaal, hé. We zijn gestart met zeer basic ideeën.

WM: We hebben een voorbeeld hoofdstuk gemaakt omdat we een fonds hadden ontvangen van het Vlaamse Fonds voor Letteren waarmee we naar Angoulême konden trekken om ons verhaal te promoten aan uitgeverijen. Het was onmiddellijk duidelijk dat hier potentieel in zat. Er waren meerdere uitgeverijen die het verhaal wel zagen zitten.
We zijn daarna naar Marinaleda gegaan om alles te observeren en op te slaan in ons geheugen en op papier. Mark is dan nog teruggekeerd naar België maar toen ben ik hem uit het oog verloren.

MB: We zijn inderdaad naar Marinaleda gegaan maar daar was een nieuwe bezetting aan de gang. Een boerderij vlakbij werd bezet door dezelfde beweging die Marinaleda heeft geregeerd. Dat was dus een prachtige opportuniteit om te zien hoe dit dorpje in feite werd tot wat het nu is. Je kon je hierdoor beter voorstellen hoe het begin van Marinaleda moet geweest zijn.
Op ongeveer hetzelfde moment ben ik te weten gekomen dat mijn grootvader een van de stichters van de arbeidersvereniging was. Dat was me totaal vreemd, de verrassing was dus des te groter. Ik kwam dus mijn eigen verhaal, mijn eigen verleden tegen in iets dat ik wereldwijd wou maken.
Tegelijkertijd was ik ook een activist gedurende zes maanden. Ik kon dus beter even verdwijnen. (Lacht)

SI: Toen ik het boek las dacht ik dat het hele verhaal uit je duim gezogen was. Marinelada kon toch niet bestaan? Maar niets is minder waar…
MB: Tuurlijk. Zo waar als ik hier voor je zit. Het is nog indrukwekkender dan in het boek.

WM: Ook ‘El Pocero’ is een bestaand figuur. Alleen het feit dat we die man naar Marinelada sturen is fictie, al de rest is pure waarheid, echt gebeurd. De overval op de supermarkt, de bezetting van het kasteel, de mars op Sevilla,… Allemaal feiten, niks fantasie. Ook de burgemeester… bestaat echt. Die is burgemeester van 1977 tot nu. Hij omschrijft zichzelf als een personage tussen Jezus Christus, Ghandi en Karl Marx, hij schrijft gedichten die hij dan weer voorleest op zijn eigen tv-zender en is gek op Che Guevara. In het gemeentehuis hangt dus geen foto van de Spaanse koning maar wel van Che. (lacht)
Het moeilijk was wat we zouden laten zien over elk karakter in het verhaal. Maar echt, we hebben zo goed als niets uitgevonden.

SI: Maar waarom de Spaanse vastgoedcrisis als onderwerp? Dat ligt toch niet echt voor de hand.
WM: Wel, het is niet echt de vastgoedcrisis maar meer de crisis in zijn totaliteit. Waar jullie in België maar een tweedehandscrisis meemaken, in Spanje was het er plat op. Wat men daar heeft moeten ontberen dat kan je je hier in geen honderd jaar voorstellen.

MB: Die vastgoedbubbel was de start van alles. Spanje leefde van de bouw, de constructie. Eens dat gedaan stortte alles in als een kaarthuisje. Niet alleen verloren de mensen hun huizen, ze behielden hun schulden bij de bank. De bank nam je huis af maar liet je nog opdraaien voor de schulden. Mensen verhingen zich omdat ze geen andere uitweg meer zagen. Enkele dagen geleden zijn er cijfers gepubliceerd over het aantal zelfmoorden in Spanje. Sinds het begin van de crisis hebben 10.000 mensen voor deze weg gekozen. Dit heeft alles te maken met de uitdrijving van bewoners uit hun eigen woning. Gigantisch en deprimerend cijfer is dat. Een waar drama.
Ook ik ben mijn huis verloren. Dramatisch? Ja en neen. Ik had toch plannen om het van de hand te doen. (lacht) Je moet wel met je miserie lachen. Als je niet kan relativeren zit je pas met een echt probleem. Maar die relativering is niet aan iedereen gegeven, dat besef ik maar al te goed.

http://www.cuttingedge.nl/sites/default/files/styles/carousel_medium/public/El mesias lang 2.jpg?itok=u1rultFr

SI: dat wordt dan weer goed geaccentueerd in de strip. De situatie is verschrikkelijk maar de kwinkslagen komen pagina na pagina op je af waardoor alles veel minder erg lijkt. Was dat de bedoeling?
WM: Het verhaal is al vaak, en met reden, vergeleken met Asterix. Marinelada is een dorpje dat vecht tegen het kapitalisme, ook op een komische manier. Ook in ‘El Mesias’ heb je die grappige figuren die in het dorp rondlopen. Tijdens de expositie (die momenteel loopt in het Belgisch Stripmuseum te Brussel) zijn er foto’s te bekijken en kan je die karakterkoppen van nabij bestuderen. Het zijn altijd dezelfden die terugkomen. Ook daar zit er dus een vergelijking met dat Gallische dorpje.
Wat de inwoners van Marinelada zo uniek maakt is hun kleurrijke en fantasievolle manier van protesteren. Het is, net als in de strip en onze observaties in het dorpje, op het komische af.

MB: de mensen in Andalusië zijn gekend om hun humor. Ik denk dat ik daar de meest ernstige ben (lacht). Het is zeer belangrijk om humor te hebben. Het helpt. Dat geloof ik echt. De situatie die we daar meemaakten, mocht die ooit hier voorkomen… Dat kan ik me echt niet voorstellen. De zelfmoordcijfers zouden een veelvoud zijn van die bij ons in Spanje. Wij moesten buiten slapen. Veel mensen moesten buiten slapen (lichte krop in de keel).

WM: Dit alles hebben we deels te danken aan Europa. Toen Spanje bij Europa kwam zaten ze geplaagd met die lagen lonen. Daar zijn ze nooit echt vanaf geraakt. Bouwen was toen zeer schappelijk van prijs en de hele economie, hier overdrijf ik een beetje, werd afhankelijk van deze bouwwoede.

MB: Ja, klopt, maar alles is begonnen met Aznar (Spaans premier van 1996 tot 2004) en Zapatero (premier van Spanje van 2004 tot 2012). Zij maakten de bruikleen van de grond vrij. Je kon de grond dus kopen en duurder verkopen. Hier draaide de hele economie rond. De inkomsten van de gemeenten kwamen voornamelijk van de verkoop van de gronden en de licenties voor het bouwen van woningen. Tegelijkertijd was de intrest op leningen zeer laag. Als je toen naar de bank ging en aan de bankbediende vertelde dat je een huis wou kopen dan vroeg die gewoon hoeveel je wou lenen. Als je toen zei: “100.000” dan zei die brave man dat je er 150.000 kreeg. Zo kon je nog een wagen kopen en andere luxe dingen.

WM: Zelf als je dus zonder job zat, hé.

MB: Ja, dat kon die geen bal schelen.

SI: Op het einde van het verhaal neemt El Pocero het voortouw in de opstand en de bezettingen. Is het de bedoeling om nog een vervolg te breien aan dit verhaal.
WM: categoriek: Een serie in dertig delen of zo? (lacht) Neen, echt niet. De cirkel is rond. Het verhaal eindigt zoals het begint. Een gesloten cirkel zonder einde. En zo is het ook in Marinelada. Als alles verloren lijkt gaat er een nieuwe deur open en zijn ze daar weer vertrokken.

MB: Ik herinner mij nog mijn vader en grootvader die moesten vechten voor geneesmiddelen, onderwijs en meer andere levensnoodzakelijk middelen terwijl in Spanje de crisis in alle hevigheid toesloeg . Alles was in elkaar gestort. We moesten dit stutten, ondersteunen en terug opbouwen met alle middelen die we hadden.

SI: En waarom de keuze zwart/wit?
WM: De cover is in kleur! Als je daar intensief naar kijkt en je opent dan het boek dan zie je nog altijd kleuren. (lacht) Neen, het was vooral praktisch bekeken. We wisten dat het een dik boek zou worden en inkleuren is heel wat extra werk. Ik wou dus op een zeker manier veilig spelen. Ik voel me zelf comfortabeler met een zwart/wit tekening en wat betreft graphic novels is dat niet ongewoon, dus, jah, waarom niet.
Iedereen vraagt echt dezelfde vraag. Misschien als El Mesias in kleur was geweest zou er wat meer variatie in de vragen hebben gezeten. (lacht) Misschien ligt het aan de cover die zo kleurvol is. En zei er niet iemand dat niets zwart en wit is maar grijs? We laten de twee zijden van het verhaal zien, dus… Het intelligente antwoord op deze vraag is dus dat we dit zo wilden, in het grijs.
Het formaat is dan weer geënt op de graphic novel. Een typisch formaat ergens tussen manga en Europese traditionele strips.

MB: Ik hou wel van dit formaat. Een graphic novel is ook literatuur. Je kan dit gemakkelijk in de hand nemen om in de metro te lezen.

WM: Graphic novel is uitgevonden als een soort commerciële truk. Je hebt daar voor- en tegenstanders van. Maar Mark heeft gelijk dat ze dicht aanleunen aan de literatuur. Hij kan het weten, romanschrijver zijnde. El Mesias is een boek dat je kan lezen en herlezen. Bij elke lezing kom je weer andere dingen tegen die je eerst over het oog zag. Andere betekenissen, symboliek, … Je hebt net iets meer nodig dan een half uur nodig om het te lezen. (glimlacht) In zekere zin is het dichter bij literatuur dan bij stripverhalen. En waarom niet…

MB: Het is natuurlijk wel een stripverhaal, ik prefereer de boeken die je in bed kan lezen. Handiger. (lacht)

SI: Hebben jullie plannen voor de toekomst?
WM: Mark is dus samen met Judith Istendael bezig met ‘El Salto’ wat volgend jaar moet uitkomen.

MB Ik heb natuurlijk nog heel wat lopende projecten in gedachten. Concreets? Niet echt. Ik heb wel de smaak va het stripverhaal te pakken. Het is als films die je in je handen kan houden. Het schrijven wordt plots heel visueel. Mijn cultuur is heel audiovisueel, zoals films, tv-shows,…

WM: Het mooie aan stripverhalen is dat je alles kan realiseren, alles kan tekenen. Hoe gek het ook mag lijken, je krijgt het op papier. Voor een film heb je budget nodig, voor een strip vooral veel fantasie. Wil je duizend mensen naar Mars, wel draai de bladzijde op en ze zijn er al.

SI: Ik wil jullie hartelijk danken voor dit leuke gesprek en jullie tijd.

http://www.stripspeciaalzaak.be/beelden/StripFacts_2014/ElMesias_PL2.jpg










Interview