Interview

Cecilia Valagussa


Hallo Cecilia, ik val maar meteen met de deur in huis. Je bent onbekend in de Belgische stripwereld, dus is de logische vraag, wie ben je?

Ik ben geboren in Lecco, Italië. Dat is een kleine gemeente in de buurt van Milaan. Al sinds mijn acht jaar volg ik de kunstschool en ik heb een bachelor voor de schone kunsten gedaan in Milaan. Dat was een meer algemene opleiding met zowat alle kunstvormen erin, van fotografie tot illustratie tot.. van alles wat. Ik had bijgevolg een uitgebreid palet om uit te kiezen voor wat ik verder wou doen. Ik heb altijd gehouden van het vertellen van verhalen en dus wou ik iets kiezen dat dat toeliet.
Onder meer door de economische situatie in Italië was ik aan het kijken in andere delen van Europa voor een verder doorgedreven opleiding. Dit hield wel in dat de opleiding in het Engels moest zijn en door die voorwaarde vielen zowat alle opties af. In Duitsland geven ze les in het Duits, in Frankrijk in het Frans, maar hier in Brussel bij Sint-Lukas was er wel een Engelse opleiding (master Strip & Illustratie) en zo ben ik hier in België terecht gekomen.
Een gelukkig toeval wil dat mijn vriend, ook een Italiaan, ook zijn plaats gevonden heeft als schilder in Gent. Hierdoor werd Gent onze uitvalsbasis en de stad heeft ondertussen mijn hart veroverd. Het is zo een mooie stad.


Waarom koos je voor strips? Er zijn immers veel manieren om verhalen te vertellen?

Ik ben goed in illustraties maken en schilderen. Maar niet in het abstracte deel van die kunst, ik hou daar helemaal niet van. Toegegeven, strips zijn voor mij een recente ontdekking. In mijn jeugd heb ik nooit strips gelezen, maar het is een manier van vertellen die gemakkelijk is voor iedereen om te verstaan. Het is ook helemaal niet dikke-nekkerig of zo, want dat wil ik helemaal niet. En het is populair.


Hoe vond je hier je weg naar de uitgevers? België is immers niet je thuisland en toch vond je de weg.

Ik was heel erg gemotiveerd en gefocust op het vinden van een uitgever voor mijn verhaal. Ik deed er alles voor en het waren drie moeilijke jaren om dit uitgegeven te krijgen. De grote uitgevers wouden geen risico nemen en dus zat het vast. Eigenlijk duurde het maken van de strip, wat ik begon tijdens mijn master aan Sint-Lukas één jaar, maar daarna was het drie jaar een zoektocht. En dan was het via een vriend dat ik terechtkwam bij de uitgever van Stroke. Ik schreef voor dat magazine twee kortverhalen, die hij graag las. Bijgevolg besloot ik hem mijn verhaal te tonen en hij wou het meteen publiceren in Stroke, als een serie. Echter toen liep Stroke vast en moesten we een andere oplossing zoeken. Dankzij een fonds van de overheid (Vlaams Fonds voor de Letteren) kon ik het verhaal laten vertalen in het Nederlands en werd een uitgave bij Stripgilde mogelijk. Hun uniek concept, een mix tussen uitgeverij en zelf uitgeven, zorgde er voor dat het verhaal eindelijk bestaat op papier. Ik kan het eindelijk tonen.


Is P.I.G.S. autobiografisch?

Half en half. Ik wou absoluut geen documentaire maken over mijn ervaringen, want dat zou totaal niet interessant zijn. Daardoor was het voor mij noodzakelijk om een poëtische en surrealistische toets op te nemen in het verhaal. De eerste helft is dan wel autobiografisch, maar in de tweede helft laat ik alle remmen los en wordt het een beetje gek. Het karakter wordt dronken, dus het kan binnen het verhaal, en die surrealistische toets zoals Margritte, dat is de Belgische cultuur zoals ik hem aanvoel. Dat moest er echt inzitten.


Ben je ondertussen al gewoon aan het Belgische leven, de regen en zo, waar je vol verwondering naar kijkt in je boek?

Ja hoor. Je moet wel hé, zelfs de koffie heb ik leren drinken. Maar het moeilijkste om aan gewoon te worden was de taal. Dat heb ik wel niet opgenomen in P.I.G.S. maar Nederlands is zo verschillend qua taal. Frans of Spaans ligt veel meer in de buurt van Italiaans, maar toch hoop ik ooit een interview te kunnen doen in het Nederlands...
Het is wel zo dat jullie zo verwelkomend zijn. Als je geen Nederlands kan, is dat geen probleem voor de Belgen. Ze spreken zo een andere taal. Er is dan ook geen enkele druk om de taal te leren, maar ik wil het wel. Wacht maar, een interview in het Nederlands, je zal zien.


Misschien als je Brussel had gekozen om te leven, dan had je wellicht het Frans kunnen oppikken, wat gemakkelijker zou zijn.

Neen, ik vind Brussel te groot. Juist zoals ik me ook niet thuis voelde in Milaan, is Brussel niet een plaats waar ik een thuis kan maken. Lecco is maar een dorp met 2000 à 3000 mensen en dan voelt Brussel of Milaan niet juist aan. Maar Gent, Gent geeft me wel een geborgen gevoel en het is echt een mooie stad. Ik hou van de oude gebouwen hier in België. De architectuur is geweldig.


Een element dat meteen opvalt in P.I.G.S. is het hoofd van de hoofdpersonage. Ze heeft een varkenshoofd. Waarom koos je dat?

Het is een metafoor voor immigratie, voor het moment dat je daar als vreemde staat in een ander land. De steden hier zijn gemengd, met hun vele talen en verschillende mensen en toch ben je op één of andere manier herkenbaar als vreemdeling. Dat gevoel wou ik aan de lezer duidelijk maken met dat varkenshoofd. Je gaat niet naadloos op in de omgeving.
En daarnaast een varken omdat er een journalist is die P.I.G.S. heeft gebruikt om de vier landen aan te duiden die door de crisis in moeilijke papieren zaten: Portugal, Italië, Griekenland en Spanje. De keuze voor welk dier ik ging gebruiken was dus wel gemakkelijk. Maar het verhaal mocht ook niet beperkt worden tot een economische zaak, daarom dat ik er verder ook niet echt naar verwijs in mijn boek.
Het is natuurlijk wel zo dat een hoop mensen van Zuid- naar Noord-Europa afzakken. Er zijn hier veel meer opties en mogelijkheden en daardoor blijven er heel wat studenten na hun verblijf hier plakken. Het is een sterke beweging dat momenteel aan het gebeuren is. Dit wordt geholpen daar het niet ver is van het thuisland (een uurtje of twee vliegen) en dat men weinig paperassen nodig heeft om dat te doen. De verschillende culturen zijn daardoor meer en meer aan het mixen. Nochtans vind ik het belangrijk om een eigenheid te blijven hebben, maar ik vind het ook belangrijk om de mix te bevorderen. Dat is een geweldige omgeving om in te vertoeven, zoals in jullie steden.
Daarnaast werk ik graag met dieren. Je kan gemakkelijker commentaar geven op een menselijke interactie wanneer de personages dieren zijn. Dat werkt beter en men neemt er minder aanstoot aan. En ik teken ze met veel plezier. Mijn vorige boek dat uitgekomen is in het Frans had ook al een pak dieren.

http://www.stripgids.org/wp-content/uploads/2016/09/pigsbinnen.jpg

Een paar technische vragen:
Je gebruikt geen kaders. Waarom?


Het is een zwevende zicht en daar passen kaders niet bij. De lezer moet voelen alsof hij/zij aan het wandelen is door de stad en daar zijn ook geen kaders hé. Het moet aanvoelen alsof je met je eigen ogen rond aan het kijken bent. En dat zorgt er trouwens ook voor dat het landschapsformaat is. Dat is ook zoals wij kijken, 180° rond ons. Het is hierdoor een continue stroom van plaatsen en tijd. Als je je iets herinnert, zoals in het boek, gebeurt dat ook op de locatie dat je bent, dus alles is verweven in één beeld zoals in het echte leven.


Waarom schilderen en niet tekenen?

Eigenlijk deed ik steeds een heel vlugge schets waar ik dan over schilderde. Zoals gezegd, strips zijn een recente ontdekking en mijn voorbeelden zijn schilders. En daar ligt dan ook grotendeels mijn achtergrond. Ik voel me daar het comfortabelst bij.


Je gebruikt ook overwegend warme kleuren?

Dat zijn gewoon de kleuren van jullie huizen. Jullie hebben zo een prachtige architectuur in jullie steden met al die oude huizen. Alle huizen zijn anders en toch hebben ze meestal allemaal een warme kleur. Dat is gewoon wat ik zag en dat geef ik weer.


Je hebt een goed punt, bijvoorbeeld Leuven (waar dit interview plaatsvond) heeft zelfs een bepaald type baksteen dat het prefereert: een warme rode baksteen. Geweldig dat je dat zo oppikt! Hartelijk bedankt voor dit leuk interview en nog veel succes in de toekomst.



Interview