Recensie

De Rode Ridder 232 Duivelsmist


Als er leven na de dood is wens ik me bij deze te verontschuldigen aan de ziel van Karel Biddeloo want ik heb hem ooit, tegenover andere stripfanaten, niet gespaard. Hij kon het niet (meer). Het leek me toen zelfs prima dat de man stierf, want niks kon erger zijn dan zijn laatste verhalen.
Maar ik vergat toen dat Biddeloo ook zeer veel goede Rode Ridders had gemaakt, en dat besef raakte me vooral toen ik Duivelsmist las.

Het valt allemaal nog mee als Martin Lodewijk het scenario voor zijn rekening neemt, maar als Claus alleen instaat voor tekst en tekeningen dan is het echt om er bij te bleiten.
Duivelsmist heeft een zeer dun verhaaltje: Bahaal is terug en stuurt een monster naar een neveneiland van Avalon en bestuurt in de mensenwereld tegelijkertijd een skelet in een harnas (gééééééuuuuuwwww) in een potje vechten met koning Arthur. De Rode Ridder en Merlijn verslaan Bahaal op de meest originele manier (iets met een toverstaf, nog nooit gezien in de RR-reeks ;)), de mist en het harnas houden het voor bekeken en als lezer ben je blij dat je de kaft kan dichtslaan.

Biddeloo omschreef deze reeks - toen hij zelf allang zonder inspiratie zat en vond dat hij tenminste nog iets moest doen voor zijn centen - ooit als het kwartiertje pulp. Maar er was één groot verschil: je wist dat hoe slechter de reeks werd de meisjes steeds knapper en schaarsgekleder werden. Claus keert terug naar de middeleeuwse stijl van Vandersteen maar qua originaliteit en verhaalstructuur/plotwendingen snakt een mens toch naar de verhalen van de meesterverteller. En dan durf ik nog niet eens een oud verhaal open te slaan want zelfs een slechte tekening van de grootmeester overtreft Claus op zijn allerbeste niveau.

Samengevat: terug naar af in een reeks die ooit mijn hart stal toen ik nog rondliep in een sponsen broekje (niemand die me een gebrek aan doorzettingsvermogen kan verwijten!)



Dit is een recensie van een gebruiker.