stripINFO.be gebruikt cookies voor het bewaren van logingegevens en voorkeuren. Geen persoonlijke data wordt hierin bewaard.
Door de site te gebruiken accepteer je het gebruik van deze cookies. Deze melding verbergen
Ik smurf, jij smurft, hij smurft, wij smurfen allemaal… Zo kunnen we nog een tijdje verder smurfen tot geen smurf meer begrijpt over wat deze bespreking smurft. Wie nu nog niet doorheeft dat het hier over de Smurfen en hun kleurrijke taaltje gaat komt waarschijnlijk van een verre planeet of ligt al jarenlang in coma. Door hun eerste optreden in 1960 in het Johan en Pirrewiet album nr 9 : De fluit met zes smurfen (Dupuis) werd dit blauwe volkje al snel geliefd bij de lezers. Sterker nog ze kregen een eigen reeks en werden zelfs zo populair dat Peyo, hun geestelijke vader, Johan en Pirrewiet omstreeks 1970 noodgedwongen aan de kant schoof. Het natuurlijke habitat van dit kleine volkje ligt ergens in een niet nader gespecificeerd bos Hier leven ze meestal in peis en vree bij elkaar. Tot Gargamel hun aartsvijand of één of ander vreemd fenomeen hun rust komt verstoren. De Smurfen zijn onderling amper van elkaar te onderscheiden omwille van hun uniforme kleding, bestaande uit een witte broek en dito muts. Met als uitzondering de Grote Smurf die om zijn leiderschap duidelijk in de verf te zetten rood draagt. Hij is tot op heden ook de enige met een volle baard. Toch heeft elk van deze kleine baasjes een eigen willetje en een aantal eigenaardige grillen, de enige eigenschappen waaraan men ze kan herkennen. We zetten er een paar op een rij: de Brilsmurf, de Lolsmurf, de Knutselsmurf, de Smulsmurf… Dit verhaal neemt een aanvang tijdens een grondige schoonmaak van Grote Smurfs zolder boven zijn laboratorium. Ergens onder een kist vinden een paar Smurfen een oud boek dat het verhaal van Smurfenheld aan het licht brengt. Na voorlezing van het heldenverhaal aan het verzamelde dorp wordt iedere Smurf begeesterd door Smurfenheld. Het gaat zelfs zover dat men een toneelstuk over zijn dappere daden wil uitvoeren. Aan spelers die de heldenrol willen vertolken geen gebrek. Maar tijdens de auditie voor de hoofdrol gaat het goed fout. Klungelsmurf, Bange Smurf en Domme Smurf krijgen zelfs niet de kans om te bewijzen wat ze in hun mars hebben. De andere Smurfen lachen hen gewoon uit, erger nog ze worden gewoon weggehoond. Ferm in hun achterste gebeten en woest om de gemiste kans besluiten ze de tocht van Smurfenheld over te doen naar de Drakenberg. Waar ze dan kunnen baden in een magische bron om alzo als Supersmurfen weer te keren. Hun tocht loopt echter niet zoals voorzien en kent meer dan één dramatisch hoogtepunt alvorens ze een bad kunnen nemen in de wonderbron.
Het scenario van Alain Jost in samenwerking van Thierry Culiford zit als vanouds stevig in elkaar. Geen enkel los draadje en rammeltje te bekennen. Hier zijn vakmensen aan het werk die perfect weten waar ze met hun helden naartoe willen. Alleen jammer dat de Smurfin er een beetje voor spek en bonen bijloopt. Ze toont wel haar leuke snoetje omdat ze er nu eenmaal bijhoort, maar voegt niets toe aan het verhaal. De tekeningen door Jeroen De Coninck zijn degelijk uitgevoerd, hij heeft de Smurfenfiguurtjes wonderwel in de vingers. Hij geeft hen een flinke dosis expressie en levendigheid mee. Bij hem weinig of geen decors, waardoor de aandacht van de lezer volledig naar het verhaal uitgaat. Dit Smurfenalbum verschenen bij Standaard Uitgeverij is uitstekend geschikt voor een halfuurtje ongedwongen leesplezier. WG.