stripINFO.be gebruikt cookies voor het bewaren van logingegevens en voorkeuren. Geen persoonlijke data wordt hierin bewaard.
Door de site te gebruiken accepteer je het gebruik van deze cookies. Deze melding verbergen
Voor ‘Mijn brein hangt op z’n kop’ heeft stripdebutant David Heatley zijn hersenpan omgedraaid en grondig geschud. Heatley, totnogtoe vooral actief als illustrator, vertelt in vijf themahoofdstukken over zijn jeugd. Zo bespreekt hij in het eerste deel zijn eigen seksgeschiedenis, startende met ontdekkingsspelletjes in de kleuterklas, compleet met door middel van roze rechthoekjes gecensureerde geslachtsdelen, tot en met zijn seksuele belevenissen als puber en jongvolwassene. In deel twee deelt Heatley zowat al zijn ervaringen met anders gekleurde medemensen, iets wat nog altijd een erg heikel punt is in de Amerikaanse maatschappij (en het zeker nog meer was tijdens de jeugd van de auteur).
Het codewoord in deze eerste twee hoofdstukken lijkt volledigheid te zijn: door minitieus àl zijn ervaringen op te lijsten, kan de auteur in elk geval geen vooringenomenheid verweten worden. Met een verrassende openheid kaart hij ook de meer beschamende aspecten van zijn jeugd aan: twijfels over eventuele homoseksuele gevoelens, hoe hij zichzelf, ondanks al zijn goede bedoelingen, toch op een occasionele racistische gedachte betrapt … Heatley gaat geen taboe uit de weg. Dat is niet alleen bewonderenswaardig maar op zich ook een goede keuze voor een autobiografie: al deze ervaringen en gedachten zijn bouwsteentjes geweest voor zijn persoonlijkheid, en terwijl hij amper praat over het heden, krijg je door dit overzicht van zijn jongere jaren toch een verrassend goed inzicht in wat voor iemand hij op dit moment is. Ook al is zijn jeugd op zich helemaal niet zo bijzonder geweest, toch spreekt deze autobiografie aan, omwille van de herkenbaarheid van sommige situaties en gedachten, vooral dan diegene die je als lezer soms al lang verdrongen had. Voor Amerikanen van dezelfde generatie als de tekenaar, zal die herkenbaarheid nog veel nadrukkelijker aanwezig zijn. De extreem minutieuze aanpak maakt helaas echter ook dat het boek in die eerste twee hoofdstukken soms tergend langzaam vooruit gaat, en omdat steeds weer hetzelfde vertelstramien gebruikt wordt, lijkt het verhaal soms in cirkeltjes te draaien. Bij de laatste drie delen lijkt Heatley wel de kunst te beheersen om meer te zeggen met minder, schaaft hij aan zijn pagina-indelingen en durft hij af te wijken van de volledig chronologische vertelstructuur, waardoor ze veel gerichter aankomen. De hoofdstukken over zijn relatie met zijn beide ouders worden zo de sterkste van het hele boek.
Heatley kijkt op naar Chris Ware en dat is er ook grafisch aan te merken. Beide auteurs hebben gevoel voor miniatuur, wat er in dit geval voor zorgt dat een normale pagina in ‘Mijn brein hangt op z’n kop’ niet minder dan 48 (!) plaatjes telt, en zo 128 pagina’s. De tekeningen doen ietwat kinderlijk aan, maar al met al zijn de kleine plaatjes fraai uitgevoerd en duidelijker dan je zou verwachten. Samen met het hoger vermelde repetitieve karakter van de eerste hoofdstukken, resulteert dit alles er wel in dat het aangeraden is het boek in beperkte hoeveelheden in te nemen om zelf niet met een omlopend hoofd te eindigen.
'Mijn brein hangt op z’n kop' is een zeer atypische strip, die sommigen ongetwijfeld zullen afdoen als een van de meest doorgedreven oefeningen in navelstaarderij tot nog toe te vinden in het medium. In zekere zin is het dat ook, maar voor wie dat kan verdragen, blijft een zeer fraaie, en voor een autobiografie ongezien objectieve, persoonlijkheidsschets over. Voor wie zich naast de geijkte paden wil begeven en over de beginnersfoutjes kan lezen, is dit debuut zeker een aanrader.