Covertekst
Door de nevelige hemel van de vervallen stad vloog Ogenpikker en stootte zijn kreet uit als een lach ...
Hij wist het, de raaf! Hij wist wat Sneeuw zocht. Sneeuw, het kind met het gebroken geheugen, op zoek naar zijn vermoorde ouders. Hij moest deze bevroren stad doorzoeken... want langzaam steeg het verleden op uit de ruïnes van de stad, en bracht beelden van nachtmerries met zich mee... De raven begeleidden Sneeuw op zijn tocht. En de gek ... degene die ootmoed werd genoemd, de cynische zot die zijn godslasteringen uitkraaide in het aangezicht van de dood ... de dwaas die al eerder het pad van Sneeuw had gekruist.
Vroeger ...
Ook in die tijd cirkelden de raven door de grijze lucht. Vlak boven een paar mensen die worstelden als marionetten in een wreed en ijskoud theater. Maar wie trok er aan de touwtjes?
De dod misschien, die soms het gefladder van zijn zwarte vlerken laat horen ... .