Covertekst
In de twaalfde en dertiende eeuw kreeg in Frankrijk en Italie het Kathaarse geloof, dat op een aantal punten afweek van het christelijke, in korte tijd een grote aanhang. De kerk van Rome, die de veel zuiverder religie van de Katharen als bedreiging van de eigen positie zag, besloot korte metten te maken met het ketterse geloof, dat vooral in Occitanië vaste voet gekregen had.
De katholieke Franse koning en zijn ondermeer uit Schotland afkomstige soldaten zijn sterker dan de Katharen, maar lange tijd weet geen van de twee partijen de overhand te krijgen.
Helena, de aangenomen dochter van Bernard van Lorac, groeit op met Bernards zoons Guillaume en Richard. Zij wordt na zijn dood een van de felste verdedigers van het Kathaarse geloof. Als het bezit van Bernard ingenomen wordt door Branagh Dun Dornaigil vlucht Helena naar een bevriende landheer. Guillaume wordt steenhouwer en Richard loopt over en papt aan met Branagh. Tijdens een van zijn plundertochten op Kathaars gebied verkracht Richard Helena, zonder aanvankelijk te beseffen wie ze is. Ze weet hem te verwonden, maar raakt wel zwanger van hem en bevalt van een zoon. In Engeland komt ze in het bezit van een grote goudschat, die ze in de vijf jaar daarna gebruikt om haar gebied te versterken en te verdedigen tegen de katholieke indringers.
Ergens in de Zwarte bergen probeert een joodse familie een brug over te steken. Helaas gaat dat fout en valt de koets met een groot aantal van zijn passagiers in de rivier die onder de brug doorstroomt. Naast de menselijke verliezen valt ook een mysterieuze kist naar beneden. De jonge Leila is samen met de moslim Bashir de enige overlevende van deze tragedie. Later zal blijken dat dit het begin is van gebeurtenissen die diepe indruk maken op alle betrokkenen...