Interview

Hans van Oudenaarden


Dag Hans,

Ik steek maar meteen van wal: Je hebt gewerkt of werkt nog steeds voor onder meer Disney, Sombrero books,.. en daarnaast heb je een reeks Bob Evers, samen met Frank Jonker, dus waarom een volledig eigen reeks opstarten? Rhonda opstarten betekende toch wel een zeker risico voor jou.
De Bob Evers reeks heeft een erg trouwe groep fans, die ik met dit nieuwe project wel erg op de proef stel. Bij alle signeersessie komen ze altijd supervriendelijk vragen hoe het met nieuwe Bob Evers ervoor staat. Het gaat nog even duren, de nieuwe Bob Evers, zoals het er nu uitziet. Excuus daarvoor.

Waarom dan toch het risico lopen? Wat dreef je om toch een volledig andere reeks op te zetten?
Ik moet je gewoon gelijk geven, Inge. Ik heb veel te danken aan de Bob Evers-reeks. Met deze serie veroverden Frank en ik een voorpublicatieplek in het AD en de Eppo, kregen we ongelofelijk veel aandacht en kreeg ik voor het eerst m’n volledig eigen serie. De Bob Evers-strip ontwikkelde in de loop der jaren een trouwe en zelfs tamelijk forse, fanbasis in Nederland en zelfs een beetje daarbuiten. Ik kan het niet eens goed uitleggen, op één of andere vreemde manier, MOEST dit gewoon. Rhonda brandde zichzelf naar de tekentafel.

Ik had begrepen dat het kernidee van Rhonda van Kolk kwam. Maar het heeft een hele tijd stil gelegen. Waarom toen niet en nu wel?
Het maken van een avonturenstrip is eigenlijk een avontuur op zichzelf. Een soort creatieve reis. Als je zo’n traject, het maken van een album, voor het allereerst ingaat, heb je werkelijk geen benul hoe je je jezelf zult gaan tegenkomen. Alles gaat trager dan je dacht, niets lukt meteen, uitgevers en bladen gaan zeuren, de twijfels gaan knagen. Bedenk wel, dat ik zestien jaar geleden weliswaar een erg ambitieuze, maar tamelijk onervaren tekenaar was. Ik moest van alles zelf nog uitvinden. De strip schoot bijvoorbeeld helemaal niet op, zoals ik had gedacht! Het was uiteindelijk het plotseling wegvallen van voorpublicatiemogelijkheden die destijds Rhonda’s zestienjarige winterslaap inluidde.
In de Dossier-editie van Rhonda hebben we ontstaansgeschiedenis van deze strip trouwens uitvoerig uit de doeken gedaan. Geïllustreerd met allerlei oude schetsen en bovendien integrale publicatie van die oude oer-pagina’s. Uniek spul !

In welke mate heb je voor 'Rhonda' samengewerkt met Kolk en hoe verliep die samenwerking? Was het een jongensdroom die uitkwam?
Hanco was destijds natuurlijk ook al een gevierde stripmaker en ik was tamelijk onder de indruk van zijn tomeloze energie en onuitputtelijke ideeënstroom. In die eerste fase van samenwerken was Hanco verantwoordelijk voor volledige scenariowerk. Ik tekende. Al gauw bleek Hanco ook een van de grappigste en liefste mensen te zijn die ik ken. Hij kocht altijd kadootjes voor me en stuurde me eindeloos ideeën en invallen. Erg stimulerend!
Na onze zestienjarige “pauze”, spraken we af dat ik, bij onze vernieuwde samenwerking, tot op zekere hoogte zou gaan “meeschrijven”. Hanco de grote lijnen, de gekke plotwendingen, de dialogen. Ik de regie, het acteren, het “stagen”. Over alle grote lijnen waren we het immers eens. Toch?
Helaas werkte deze samenwerkingsvorm toch niet goed. Uiteindelijk bleken we toch, op scenariogebied, elkaar in de weg te gaan lopen. We spraken af dat ik dan maar het voortouw zou gaan nemen, zowel op tekenen als scenario, en het verhaal zelfstandig zou gaan uitwerken, losjes gebaseerd op Hanco’s oer idee.

Hoe maak je zo een idee je eigen? Kneed je het om tot je eigen idee of bouw je er op verder terwijl je trouw het basisidee volgt of...
Misschien helpt het hier wel dat ik het “het basis-idee”, het dubbelgangermotief, al zestien jaar kende. Ik heb er heel lang over kunnen nadenken. Maar toch hoorde ik later van Hanco, dat ik het allemaal toch weer volstrekt anders heb gedaan, dan hij ooit van plan zou zijn geweest. Onvermijdelijk, natuurlijk.
Ik wilde, toen ik begon te schrijven, vooral een beetje proberen te breken het monomane “plot driven” concept van de klassieke avonturenstrip. Ik wilde meer introspectie, monologue interieur, meer emotie. Ik wil dat de lezer deze Rhonda een beetje gaat begrijpen.

Ik stel me voor dat zo een volledig eigen reeks best moeilijk te maken is. Je moet immers alles zelf doen: het scenario uitzetten alsook het tekenen. Heb je ondertussen alles even goed in de vingers? En als je moet kiezen naar wat gaat je voorkeur: scenario's schrijven of tekenen? Waarom?
Schrijven en tekenen zitten bij strip minder ver uit elkaar dan je denkt. In z’n meest ideale vorm is strip immers “de negende kunst”. De versmolten synthese tussen woord en beeld. Vertellen met beeld, verbeelden met woord. Onontwarbaar tot een nieuw geheel gesmeed. Elke scenarist ziet beelden, elke striptekenaar vertelt met z’n tekeningen. Gek genoeg zie ik mezelf eerder dan scenarist of tekenaar, meer als een regisseur of acteur. Van papier dan.

Regisseur van het verhaal en de spelers snap ik wel, maar acteur? Speel je zelf mee in het verhaal of bedoel je iets anders?
Er bestaan hilarische foto’s van tekenaars aan het werk. De gezichtsuitdrukkingen van de stripmaker spiegelen soms direct die van de getekende karakters. Om een 'character' op papier te laten acteren, zul je helemaal in zijn (haar) huid moeten kruipen.
Naast die gezichtsuitdrukking, ook moeten bedenken hoe de lichaamshouding gaat zijn (en wat dat uitdrukt), waar de handen moeten (en waarom) en precies hoeveel emotie je moet “geven”. Soms zegt het schikken van het haar, het opsteken van een sigaret, het wegkijken, het vooroverbuigen enzo, veel meer dan alle tekst. Ik ben ervan overtuigd dat alle goede tekenaars ook heel veel weten over de finesses van acteren.

Stond het ook al van bij het begin vast dat het een afgeronde reeks ging worden? Of had je liever een reeks gemaakt die 'eeuwig' durend is?
Rhonda is geschreven als trilogie. Er komen dus nog twee delen, en dan is het verhaal verteld. Ik heb vooralsnog geen plannen voor een deel vier.

Hoe zou je zelf Rhonda introduceren?
Een mooi meisje met een verleden, een boel geheimen en een boel problemen. Zo’n meisje waar je eerst verliefd op wordt en daarna vreselijk veel mee te stellen krijgt.

Voor mij was Rhonda iemand die ook nog naar haar zelf aan het zoeken is en daarbij grenzen opzoekt. En ze heeft daarbij echt wel de pech dat haar zoekzone redelijk gevaarlijk terrein is. Tegelijkertijd is wel iemand die haar plan kan trekken. Ze is een interessant en intrigerende hoofdrolspeelster.
Bingo! Jij zegt het veel beter dan ik zou kunnen!

Wat zou je graag als reactie krijgen op Rhonda, na het einde van de reeks?
De reacties tot nu toe zijn geweldig. Ik krijg veel complimenten. Ik moet wel eerlijk toegeven dat ik een beetje nerveus was over het oordeel over het scenario. Dat was toch m’n debuut. Hanco Kolk schoenen zijn tamelijk groot.

Toekomstplannen na en naast Rhonda? Een vervolg? En zijn er nog plannen voor je puppy from hell?
Als het me gegeven is komt er na Rhonda nog wel wat aan op stripgebied. Ik heb nog een geweldig idee voor een totaal andere, tamelijk monumentale strip.
“Puppy from Hell” is begonnen als grapje van mijn vrouw Caroline en groeit telkens in de vakanties met een paar episodes. Als we een stapeltje hebben, gaan we er absoluut een boekje van maken.

Een andere, tamelijk monumentale strip? Dat vraagt toch om een kleine hint?
Ehh. . . Dit is allemaal nog wel extreem pril, hoor. Laten we zeggen dat ik het basis-idee heb staan. Dat is het. De hoofdpersonen, de verhaallijn, de sfeer. Het zal in geen enkel opzicht vergelijkbaar zijn met het voorafgaande, behalve dat het wel weer helemaal “Hans van Oudenaarden” zal worden. Meer kan er eigenlijk nog niet over kwijt.

Is er een vraag die je graag zou krijgen, maar nog niet gesteld is? Welke en natuurlijk ook je antwoord..
In al z’n eenvoud, een erg moeilijke vraag, Inge. Naast schoenmaat (44), flossen (heel trouw) en muziek bij het werk (nooit), schieten me alleen vragen op het glibberige pad van . . . strip en de politiek te binnen. Hou je vast.
Er zijn ontzettend veel dingen aan het veranderen in de stripwereld. Uitgeven op papier gaat misschien wel verdwijnen, het internet maakt niche-producties en “eigen beheer” uitgaven opeens mogelijk, en bereikbaar, voor iedereen in de hele wereld.
Tegelijkertijd zit er iets volstrekt isolationistisch en autistisch in het stripmakers-beroep opgesloten. Ik bespeur bijvoorbeeld, naar mijn zin, altijd erg weinig stellingname, laat staan strijdbaarheid, tegen ingesleten gewoonten en duidelijke misstanden, onder mijn vakbroeders. Misstanden die de stripwereld fundamenteel beginnen te ondermijnen. De lage paginaprijzen, het gratis signeren, de lage royalties. We lijken eigenlijk weinig betrokken bij het vak, onszelf, de wereld.
Volgens mij is juist dit, deze transitieperiode, de tijd dat we actief moeten gaan nadenken over collectieve betrokkenheid, solidariteit en verzet tegen die misstanden. Weg uit het valse “gezellige” isolement van beurzen, de verzamelaars, de vakbladen, de obscure winkeltjes, de slecht verkrijgbare albums. Dat tijdperk loopt ten einde. Gelukkig misschien maar.
Als beroepsgroep zullen we dus verder moeten durven gaan dan ons geatomiseerde eigenbelang. Trots, zelfbewust. Anders bestaat er over twintig jaar geen “stripwereld” meer.

Nou, dat willen we alvast niet. Zie je zelf ergens een start om de misstanden aan te pakken? Gewoontes zijn hard te breken immers.
Je hebt gelijk, gewoontes kunnen taai zijn en stripmakers laten (lieten) zich daarnaast ook nog altijd extreem moeilijk organiseren. Er bestaat echter, sinds een paar jaar, in Nederland een prille beroepsgroep voor stripmakers, de BNS.
Heel misschien lukt het ons stripmakers, om ons vanuit zo’n BNS een beetje te laten horen en een begin te maken met die transitie. Wie weet kunnen we veel meer “collectief georganiseerd” dan voorheen, die toekomst succesvol in stormen. Er zijn indicaties dat de toekomst is aan de kleine, sociale uitgevers. Aan niche-oplages, aan totale internationalisering, aan veel meer betrokkenheid van fans. Ik ben er allemaal erg benieuwd naar.

Wij ook. Bedankt!
En jij ook bedankt, Inge!



Interview