Interview

Anne-Caroline Pandolfo

Terkel Risbjerg


Interview vriendelijk ter beschikking gesteld door Filip Troch (Stripweb.be)

Tekenaar Terkel Risbjerg studeerde filosofie en film aan de universiteit van Kopenhagen waar hij geboren is. Op het einde van zijn studies vestigde hij zich in Parijs waar hij tekenfilm ging studeren. Tegelijkertijd werkte hij als decorbouwer, decorontwerper en storyboardtekenaar. In 2005 publiceerde hij zijn eerste strip. Serena is zijn eerste album in het Nederlands. Dat geldt ook voor zijn in Straatsburg geboren echtgenote Anne-Caroline Pandolfo die haar aandacht verdeelt onder design, illustratie en schrijven. Ze werkte voor cultuurzender Arte, als illustratrice voor diverse reclamebureaus en als regisseur, scenarist en bedenker van tekenfilmreeksen voor kinderen en jongeren. Met Risbjerg publiceerde ze haar eerste strip in 2012.

Waarom heb jullie beslist om van deze roman een stripverhaal te maken?
Pandolfo: “We hadden een aantal strips gemaakt bij uitgeverij Sarbacane, dus de uitgever kende ons goed en stelde voor om de roman te lezen. We hadden nog nooit iets van Ron Rash gelezen en Serena was niet echt ons soort boek, maar die monsterlijke vrouw, een oncontroleerbare vernietiger die zonder enige scrupules de natuur en de mens schendt, sprak ons aan.
We vonden ook iets bovennatuurlijks aan dit onkwetsbare, hardnekkige en ultragevaarlijke personage, zelfs voor haar man. Haar vertrouwde entourage bestaat uit de vreselijke Galloway, haar rechterhand die nog maar één hand heeft, maar die gebruikt om voor haar te doden, en haar moeder, die verder kan zien dan wie dan ook terwijl ze blind is. Het is allemaal erg grafisch, en daarom erg verleidelijk om beelden te gebruiken.
De vijandige natuur, het bos, het werk van de houthakkers, het gereedschap — dat Ron Rash beschrijft als een groot kenner — stelden ons in staat om ons in een heel bijzonder universum te storten, nieuw voor ons en daarom heel spannend. We waren helemaal buiten onze ‘comfortzone en dat vonden we ook geweldig.”

Risbjerg: “Een andere uitdaging bij het bewerken van Serena was om een graphic novel te maken die net zo adembenemend is als de roman van Ron Rash. Zodra je 50 pagina’s van de roman hebt gelezen, kun je het niet meer wegleggen. Het is een echte pageturner, de pagina’s blijf je omslaan. Om dit in strips te bereiken, moet je veel aanpassen en niet alleen de bronroman illustreren, maar grafische en narratieve trucjes vinden om het verhaal een ritme te geven.”

Is het verhaal volgens jullie eigentijds?
Pandolfo: “Ja, helemaal. Serena heeft geen verleden, ze gaat vooruit zonder achterom te kijken en vernietigt alles wat op haar pad komt. Ze heeft geen gevoelens, ze is opportunistisch, wreed, koud, ze is onbereikbaar en niet te stoppen: dat is kapitalisme.
Alles draait om geld en macht. Verder doet niets ertoe. Vooral geen liefde, vriendschap of iets menselijks. Ze voedt zich met de armoede van anderen of hun zwak­heden om vooruit te komen en laat niets achter dan as. De boodschap is ecologisch en sociaal. Dit type groei, dat alleen ten goede komt aan een kleine elite en de rest van de wereld in gevaar brengt, het verleden negeert en zich niets aantrekt van de toekomst, is absoluut actueel. En de behoefte aan macht is volkomen tijdloos.”

Risbjerg: “Het is de ziekte van groei omwille van de groei, overheersing, expansie en vooruitgang die nooit achteromkijkt. Natuurlijk is het actueel.”

Hoe zijn jullie in contact gekomen met Ron Rash en hoe reageerde hij op het idee om Serena uit te kleden?
Pandolfo: “Eerst stemde zijn agent ermee in om de rechten voor de bewerking over te dragen, en dat was tussen het uitgeversteam en de Amerikaanse agent. Dat is een kwestie van geld. Toen bood Ron Rash aan om ons toegang te geven tot onderzoeksmateriaal, ­archieffoto’s van zijn streek, de Appalachen, en alle bosbouwactiviteiten, wat erg nuttig was.
Hij keurde het personage van Serena goed en gaf zijn mening over de cover, maar verder gaf hij ons carte blanche. Uiteindelijk was hij erg blij met het resultaat, feliciteerde ons vriendelijk en stelde voor om een andere roman van hem te kiezen om te bewerken. Dat was aardig, maar we wilden ons niet specialiseren in Ron Rash en we hadden andere projecten. Ik denk dat hij het erg amusant vindt om te zien dat zijn romans worden bewerkt tot strips.”

Kennen jullie de verfilming van het boek? Zo ja, wat vinden jullie ervan en hoe hebben jullie besloten omhet anders aan te pakken?
Pandolfo: “Ja, een beetje. We hebben de film zelfs vooruitgespoeld bekeken omdat hij ons helemaal niet overtuigde. Het verhaal was Hollywood geworden, het draaide om de liefde tussen Serena en haar man, Serena is erg jaloers en ze schreeuwt en huilt de hele tijd, wat dramatisch en sentimenteel is en dus geen gelijkenis vertoont met het personage. Dit is helemaal niet waar het boek over gaat. De film verveelde ons en we waren hem meteen vergeten.”

Risbjerg: “Ik was dubbel nieuwsgierig omdat de Amerikaanse film gemaakt is door een regisseur uit Denemarken, net als ik. Ik kon me echter ook niet in de film vinden. De invalshoek is anders dan de onze en ik kon de personages uit de roman niet terugvinden. We keken hem pas nadat we klaar waren met onze bewerking en het was een teleurstelling.”

Serena, de strip, wijkt aan het einde af van de roman. Terwijl de roman duidelijk maakt wie Serena’s moordenaar is, laat de strip zijn identiteit open en suggereert zelfs dat het Pemberton zelf is. Waarom die keuze?
Pandolfo: “We hebben eigenlijk een kleine uitzondering gemaakt, omdat we het gevoel hadden dat het einde van het boek alle mazen dichtte, alle deuren sloot en daardoor het verontrustende element en het mysterie wegnam. We zagen een bovennatuurlijke kant aan Serena’s karakter en we ontwikkelden het als een rode draad. We richtten ons veel op de ogen, Serena’s ogen: zwart en ondoordringbaar, als die van slangen, die van de adelaar die ze kweekt en die haar ‘vogelperspectief’ geeft, en natuurlijk die van de oude blinde vrouw met haar lege witte ogen, die ziet in de helderziende zin van een pythia, en die Serena extra kracht geeft.
We moesten deze opening behouden. Daarnaast wordt de zoon van haar man Pemberton (die hij kreeg voordat hij trouwde met een jong dienstmeisje dat Serena wil vermoorden) beschreven als de jonge lookalike van Pemberton, en ik moet toegeven dat dit zo verhalend is voor mij dat ik het moeilijk vond om de kans te laten schieten. Zou Pemberton niet gestorven zijn ondanks alle zorg die Serena aan hem besteedde? Of is het de zoon? Alles om haar heen is beangstigend, dus het lijkt me dat je in die angst moet blijven, vooral op de dag dat ze sterft.”

Jullie zijn een getrouwd stel dat als team graphic novels maakt. Kun je ons een idee geven van hoe jullie samenwerking eruitziet? Wonen jullie samen en maken jullie samen een boek? Hoe vullen jullie elkaar aan? Speelt het feit dat jullie uit verschillende culturen komen, Frans en Deens, ook een rol?
Pandolfo: “In het begin is er een idee dat het project initieert, dat ontstaat en zich ontwikkelt in een constante dialoog die we hebben, die vaak op de een of andere manier verbonden is met ons leven, onze afkomst en onze verschillen. Als ik het scenario schrijf, denk ik veel na over de tekeningen van Terkel, over hoe de tekening tot leven kan komen. We praten urenlang over hoe dit nieuwe boek eruit zou kunnen zien, we raken enthousiast over elkaar en tijdens deze uitwisseling komen er ideeën naar boven die ons motiveren. Het is een geweldige kans om gepassioneerd te werken aan iets waar de ander gepassioneerd over is, er is geen ruimte voor verveling, we kunnen er op elk moment over praten zonder bang te zijn de ander te vervelen.
Als het scenario geschreven is, werken we samen aan het storyboarden van de scènes en de voorstudies van de personages. Het storyboard geeft ons het ritme en het scenario wordt vaak op dit punt omgevormd, wat een heel belangrijke fase voor ons is. Als dit document klaar is, legt Terkel de laatste hand aan de tekeningen in inkt, waarbij hij nauwkeurig de settings, de nevenpersonages en de composities bepaalt. Terwijl hij alles afwerkt, werk ik al aan het volgende project. Maar ik kijk regelmatig over zijn schouder mee en geef commentaar: meer dit, meer dat, minder dit, minder dat. Ik geef kritiek omdat ik veel vertrouwen heb in zijn talent.”

Risbjerg: Vertrouwen is inderdaad een van de sleutelwoorden in onze relatie. We kennen elkaar heel goed en kennen elkaar al heel lang. Ik heb al als grafisch ontwerper/tekenaar meegewerkt aan enkele stripprojecten van Anne-Caroline. In strips speelt zij altijd de rol van ‘regisseur’ of ‘artistiek directeur’. Als ze opmerkingen maakt over mijn tekenwerk of grafische of narratieve keuzes, weet ik dat haar mening gegrond is. Het is een constant heen en weer gepraat.”

Serena is opgebouwd als een Griekse tragedie met een koor als de menselijke component in een verhaalmet onmenselijke personages. Hoe is deze verhaalstructuur tot stand gekomen?
Pandolfo: “Ik denk dat het al in Ron Rash’ project zat en ik stond erop de groep boswachters duidelijk te scheiden van het verhaal. Serena is een personage uit een tragedie getransponeerd naar de jaren 1930. Ze is symbolisch. Ze belichaamt een idee van het kwaad. De groep houthakkers komt bij elkaar en geeft commentaar op Serena’s wandaden, ze observeren wat er gebeurt, ze zien hoe het landschap wordt vernietigd en ze voorspellen het gevaar dat eraan komt. Net als het koor in de tragedie uit de oudheid staan ze op een grotere afstand van het verhaal ­waarin ze zelf ook geen drijvende krachten zijn, en hun commentaar heeft een filosofische lading die ons helpt te begrijpen.”

Terkel, je hebt gekozen voor een donkere, losse en expressieve stijl die doet denken aan de Duitse expressionistische cinema. Galloway, Serena’s trouwe sidekick, lijkt zelfs op de acteur Max Schreck in F.W. Murnau’s Nosferatu. Is deze gelijkenis opzettelijk? Kun je ons iets meer vertellen over deze stijl en hoe je erop bent gekomen?
Risbjerg: “Ik heb film gestudeerd, terwijl ik als tekenaar autodidact ben. Ik heb echter altijd veel strips gelezen en bekeken. De Duitse expressionistische cinema is een echte invloed, Murnau en Fritz Lang natuurlijk, maar ook Amerikaanse regisseurs uit dezelfde periode of iets later, met name Orson Welles. Ik heb veel respect voor artiesten als Welles, die niet streven naar waarheid of objectiviteit, maar veel ruimte laten voor interpretatie. Voor hem was stijl net zo belangrijk als het verhaal dat verteld werd, en ik denk dat dat nog steeds erg aanwezig is in mijn liefde voor strips. Er is geen hiërarchie tussen het woord en de tekening. Ze zijn een geheel. Overigens sluit de dubbelzinnigheid van Welles’ werk aan bij Anne-Carolines antwoord over Pemberton.
Mijn tekenstijl is nooit helemaal gecontroleerd. In de beste gevallen heeft het project, de sfeer, het verhaal, enzovoort een grote invloed op het tekenen. In onze graphic novels is de tekenstijl niet altijd hetzelfde en worden ook niet altijd dezelfde gereedschappen gebruikt. Die mogelijkheid is een van de grote rijkdommen van hedendaagse strips.”

Interview vriendelijk ter beschikking gesteld door Filip Troch (Stripweb.be)



Interview