stripINFO.be gebruikt cookies voor het bewaren van logingegevens en voorkeuren. Geen persoonlijke data wordt hierin bewaard.
Door de site te gebruiken accepteer je het gebruik van deze cookies. Deze melding verbergen
De kinderen van de wind - Het bloed van de kersentijd – Boek 1 Rue de L’abreuvoir- François Bourgeon
Met veel plezier heb ik dit boek nog eens herlezen. Dit gaat perfect zonder dat je de hele eerste cyclus van de ‘Kinderen van de wind’ moet herlezen, al is het wel aan te raden de beide delen van de cyclus van het kleine meisje Bois-Caïman er nog eens bij te nemen.
In dit eerste deel van het bloed van de kersentijd uit 2019 verhaalt François Bourgeon op grandioze wijze en met zijn bekende oog voor details het wedervaren van een Bretoens meisje, Klervi Stefan, dat in 1884 met de trein aankomt in Parijs om als dienstmeisje te gaan werken. Ze komt aan in een woelige stad die nog steeds verdeeld is tussen de koningsgezinden, republikeinen en de Communards. De Communards zijn aanhangers van de revolutionaire beweging van onderdrukte burgers die na de Frans-Duitse oorlog van 1870 even een democratische regering op de been hadden gekregen, maar als snel bloedig werden onderdrukt door het Franse regeringsleger.
De strip schets hoe het ‘linkse’ vuur al 10 jaar sluimert in de buurt van Montmartre. Het Montmartre van kunstenaars en vrijdenkers, maar ook van armoede en prostitutie. De Sacré-Coeur in aanbouw als een teken van de hernieuwde opmars van de Kerk tegen de progressieve volksbeweging. Zabo, die we uit de vorige delen kennen en die nu als Clara door het leven gaat, ontmoet het meisje voor het eerst tijdens de begrafenis van Jules Vallès, een journalist van de Commune. Een paar jaar later is er opnieuw een ontmoeting en haalt ze de jonge vrouw uit het milieu van pooiers en uitschot waar ze uiteindelijk terechtgekomen was.
Bourgeon schetst hier, zoals we van hem gewend zijn, met minutieus gedetailleerde tekeningen, de wereld van een sterke vrouw die een plattelandsmeisje, dat haar aan haar dochter doet denken, in huis opneemt en zorg draagt voor haar ontwikkeling als zangeres en muzikante. Naast de beslist accurate weergave van de tijdsgeest is dit liederlijk boek doorspekt van het Bretoens, iets wat voor de auteur die reeds jaren in Bretagne woont vanzelfsprekend moet zijn. Een mooie kennismaking, maar ik kan er echter kop noch staart aan krijgen, laat staan dat ik het zou kunnen uitspreken. Gelukkig staat de vertaling samen met andere belangrijke informatie achteraan in het boek.
Dit album is een ontroerende schets van het leven in de tweede helft van de 19e eeuw in Parijs. De Belle-Epoque die op politiek en menselijk vlak dan blijkbaar toch nog niet zo “belle” was. Uiteindelijk lijkt het voor onze hoofdfiguren dan ook maar beter om Parijs achter zich te laten en naar Bretagne af te zakken. De laatste pagina maakt ons dan ook zeer nieuwsgierig over wat Zabo allemaal nog te vertellen heeft. Het wordt dus spannend afwachten tot het tweede boek, “De straat van de martelaren” zal verschijnen. En dan lees ik de hele reeks nog eens opnieuw. Beloofd.