Covertekst
JONATHAN, zoals ik hem gekend heb...
In de tijd toen ik Jonathan kende, waren we allebei negentien. Hij had helemaal niets van een held uit een beeldverhaal en ik... was nog lang geen tekenaar!
We waren dol op skiën en op Trial-moto's. We lazen C.G. Jung, Sri Ram en Woody Allen en verslond bergen stripverhalen. Vaak brachten we onze vrije dagen door in de Zwitserse Alpen op onze 250 cc, een vertaling van de Bhagavadgita (lied van de Verhevene), een Indisch leerdicht, in de broekzak. Ik geef toe, dat ik nog steeds heimwee heb naar die tijd.
Jonathan was ànders, dat was wel duidelijk. Soms zag ik hem aarzelen alvorens een bepaalde weg of straat in te slaan. Hij zei me dan, dat hij vreesde zich van weg te vergissen en daardoor "de grote ontmoeting" zou missen. Hij zei me ook alles wat we bij anderen en in het leven zoeken, in onzelf ligt. Eigenlijk wist ik, dat hij meer voor zichzelf sprak dan voor mij en hij wist dat ook. Op een avondje-uit met andere jongelui had hij, omwille van z'n charme en z'n humor succes bij de meisjes. Soms wou hij niet mee als men hem niet kon verzekeren, dat bv Rimbaud of Leonardo da Vinci er ook zouden zijn!...
Toen Jonathan 20 jaar was, wilde hij de Kilimandjaro per motor beklimmen. Op een dag verklaarde hij, nadat hij een krant had gelezen, dat hij naar de Himalaja ging. Hij deed het ook. Twee jaar later ontvingen we het bericht dat Jonathan in Nepal in een psychiatrische inrichting verzorgd werd wegens gedeeltelijk geheugen verlies. Men had hem, halfdood van de honger, gevonden ergens tussen Tibet en Nepal. Drie maanden later ontvingen we van de dokter die hem behandelde een brief: Jonathan was gevlucht! Sindsdien niets meer, helemaal niets. Toch weet ik waar Jonathan is. Hij is opnieuw naar de Himalaja gegaan en daar begint dit verhaal...
Iedereen kan en mag twijfelen aan de echtheid van het avontuur van Jonathan, dat ik teken, maar niet aan het feit dat ik Jonathan eigenlijk nooit verlaten heb.
Cosey.