Covertekst
De Nederlander Charles Burki (1909-1994) tekende als krijgsgevangene het dagelijkse kampleven onder Japanse bezetting in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanachter de Kawat, het prikkeldraad, legde Burki vast - aangrijpend en vaak ook humoristisch - hoe de gevangenen met veel vindingrijkheid hun leven enigszins draaglijk probeerden te maken.
Voordat Charles Burki op transport moest, wist hij de tekeningen heimelijk in het kamp te begraven. Tijdens zijn tocht over zee naar Japan overleefde hij op miraculeuze wijze een schipbreuk na torpedering. Hij dobberde tien dagen rond voordat hij door een Japanse walvisvaarder uit het water werd gehaald. Vanuit een kamp vlakbij de Japanse stad Nagasaki moest Burki vervolgens dwangarbeid verrichten. Op 9 augustus 1945 overleefde hij al even wonderbaarlijk de Amerikaanse atoombom op Nagasaki.
In 1946 zorgde een oud-medegevangene ervoor dat de opgegraven kamptekeningen weer bij Charles Burki terechtkwamen. Later schreef hij er zijn verslag bij.