Covertekst
Als Feyja, de toekomstige koningin van het grote rijk, twintig jaar oud wordt, doen haar ouders haar in de leer bij Ielk'h, de grote geestenbezweerder. Al gauw krijgen de twee een liefdesrelatie. Omdat dit een ernstige overtreding is wil Feyja dat Ielk'h een kind bij haar maakt, aangezien een koninklijke nazaat zijn positie aanzienlijk zou versterken. Ielk'h aarzelt, omdat hij destijds de zorg voor zijn waanzinnige zuster Horshaa op zich heeft genomen. Ielk'h weet helaas niet dat Horshaa, sinds zij bij het aanroepen van de Meester van het Duister krankzinnig geworden is, diens haat in zich meedraagt. Als ze achter de relatie van Fayja en Ielk'h komt wil ze het tweetal vermoorden en doet daarvoor beroep op de vreselijke macht van de runen. Dat ze daarmee de poorten van het grote rijk voor eeuwig wijd open zet voor de krachten van het duister kan haar in haar waanzin niets schelen!